Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Korbeel   van gebonden gebint

Met vierkante bierviltjes kun je het goed uitleggen: op twee rechtopstaande viltjes kan best een derde gelegd worden, maar de constructie kukelt wel meteen om. Als je het bovenste viltje op de twee andere vastlijmt, helpt dat misschien even, maar erg stevig is de zaak nog niet. Waarschijnlijk zakt de boel toch opzij, 'schranken' heet dat. Zou je de twee rechte hoeken verstevigen door er een half viltje schuin in te lijmen, dan blijft het zaakje staan. Je hebt het principe van het gebonden gebint toegepast.
Bij een gebonden gebint staan de muurstijlen rechtop, de moerbalk rust er op (of er in) en de korbelen verstijven de hoek. Alles zit met pen-en-gatverbindingen goed vast. Een lang sleutelstuk versterkt de moerbalk boven de zo gevormde driehoek. Bij of in die driehoek zijn vaak de telmerken te vinden.
Het gebonden gebint komt voor bij samengestelde balklagen, maar niet alle balklagen van dat type hebben gebonden gebinten. Er zijn muurstijlen (of desnoods halve) voor nodig, en die zijn er vaak niet. Met name in Noord-Holland kan de verstijving de vorm hebben van een zwanenhalskorbeel, vooral in de overgangsperiode naar de enkelvoudige balklaag. Die wordt in het begin soms uitgevoerd in een alternerend ritme van gebonden gebinten en tussenbalken.
Dezelfde verstevigende rol als het besproken korbeel speelt zijn soortgenoot boven in het huis: het korbeel van het kapgebint.
Als meervoud werd vroeger 'korbeels' gebruikt, tegenwoordig ook 'korbelen'.

Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders